(…)
In het vijfde themablok wordt de aandacht verlegd naar een van de maatschappelijke domeinen waar zowel de destabilisering als de toewending naar complexiteit zich duidelijk manifesteren:het domein van organisaties, organiseren en professioneel handelen. Vanuit de bevinding dat aarzelen deel uit maakt van de menselijke conditie onderzoekt Peter van Hekke in de eerste bijdrage de betekenis van aarzelen in organisaties. Van Hekke is docent aan de academie Bedrijfskunde Management, Economie en Recht van De Haagse Hogeschool en heeft een eigen adviespraktijk. De rode draad in zijn betoog is het ‘zoeken naar speling in de “gevestigde orde” en de vragen die dat oproept. Welke rol speelt aarzelen in keuzes en besluiten? Waar komt aarzeling vandaan en wat gebeurt er als men aarzelt? Welke rol speelt context en hoe komt het dat aarzelen zo ongemakkelijk is? En welke ruimte is er voor aarzelen in organisaties?” In gesprek met filosofische bronnen en op basis van eigen praktijkonderzoek in een zorginstelling, ontwikkelt van Hekke een intrigerende antwoordrichting voor deze vragen en bepleit hij tot slot ruimte voor aarzelen in organisaties. Aarzelen is verbonden met een vruchtbare bron van nog niet bekende mogelijkheden die in contexten waarin actie en snel handelen de maat zijn, worden gemist.
De laatste bijdrage aan dit themadeel is geschreven door Ruud Kaulingfreks, Universitair Hoofdocent aan de Universiteit voor Humanistiek. Inzet van zijn bijdrage is herwaardering van onverschilligheid als positieve conditie voor samenwerken in organisaties. In het spoor van Walter Benjamin en Blanchot gaat hij op zoek naar een vorm van onverschilligheid die aandachtige betrokkenheid involveert en tegelijkertijd afstand houdt. Volgens Kaulingfreks is onverschilligheid in onze cultuur doorgaans geconditioneerd door het ‘veel te veel’ dat veel te nabij komt, waardoor de eigenheid, wat Walter Benjamin aanduidt als het ‘aura’ van het unieke dat niet meer
ervaren kan worden. Kaulingfreks betoogt dat het nemen en houden van afstand en het in acht nemen van een mate van relatieve onverschilligheid ruimte en tijd kan scheppen voor meer open en constructievere vormen van samenwerken.