Tijdschrift voor Management & Organisatie, nummer 1, 2014
Aarzelen staat in een kwaad daglicht, aldus Peter van Hekke in zijn bijdrage Heldhaftig aarzelen. Ten onrechte, zo blijkt uit onderzoek. Een beetje aarzelen boort een bron van ongekende mogelijkheden aan – ‘in dat onbepaald tussengebied, waar aarzelen feilloos problematische structuren blootlegt en een tussentijd opent, waarin mogelijkheid en toeval van gebeurtenissen zichzelf kunnen articuleren’. Deze potentie van aarzelen dreigen wij heden ten dage mis te lopen, nu actie en snel handelen de maat en norm zijn. Immers: de wereld draait doorrr …
Het essay van Van Hekke is een weerslag van een aarzelingzoekende queeste naar de betekenis en functie van aarzelen in keuze- en besluitvormingsprocessen. Hij volgt daarmee een lange traditie. De Romeinse veldheer Quintus Fabius Maximus (ca. 275 v. Chr. – 203 v. Chr.) werd al, aanvankelijk spottend, later liefkozend, Cunctator genoemd, Aarzelaar. Op grond van de geduldige uitputtingstactiek, waarmee hij uiteindelijk Hannibal op de knieën dwong, groeide hij uit tot het legendarische toonbeeld van Romeinse bedachtzaamheid.
Naar hem verwijst waarschijnlijk ook de lijfspreuk van keizer Augustus, de stichter van het Imperium Romanum: ‘Σπεῦδε βραδέως; ἀσφαλὴς γάρ ἐστ᾽ ἀμείνων ἢ θρασὺς στρατηλάτης.’ Ofwel: ‘Haast u langzaam; de bedachtzame veldheer is beter dan de roekeloze.‘