Theoretisch bioloog Charlotte Hemelrijk, hoogleraar zelforganisatie van sociale systemen aan de universiteit van Groningen onderzoekt groepsgedrag bij dieren. Ze zegt dat we complex gedrag van dieren, automatisch toeschrijven aan geavanceerde cognitieve mechanismen. Maar ontdekte Hemelrijk, het complexe zwermen van bijvoorbeeld spreeuwen is mogelijk als ze zich aan drie eenvoudige regels houden:

1. beweeg dezelfde kant op; 2. houdt onderling afstand en 3. let op zeven spreeuwen rondom je. Als in een computersimulatie aan die drie regels vlieggedrag wordt toegevoegd, dat wil zeggen ook bewegen in verticale dimensie, ontstaan de zo fascinerende wolkpatronen. Hoe die patronen zich ontwikkelen is afhankelijk van lichamelijke motieven van individuele spreeuwen en omgevingsfactoren als wind of vijanden. Maar als sociale dieren met weinig intelligentie, in staat zijn tot zeer complex gedrag, wat kunnen we daar dan uit afleiden?
Stel je voor dat je in de hal van het CS in Utrecht vanaf het plafond naar beneden kijkt, dan zie je ook een complex patroon. Anderen zullen het chaos noemen. Toch weet elk individu in de hal precies wat hij wilt doen en volgt regels als: even een boodschapje doen; snel naar het juiste perron; ik hoop dat Joop er is; goede zakken om te rollen; hopelijk is er plek op een bankje; shit, geen vertraging; zal ik naar Groningen of naar Maastricht?; ik heb zin in koffie… maar ook, tegen niemand opbotsen, etc.

Zouden we hieruit kunnen afleiden dat meer regels voor minder orde zorgt?